Terwijl de ene even niet kijkt, verplaatst zijn tegenstander stiekem twee stukken.
Daardoor krijgen de schaakspelers ruzie die uitmondt in een gevecht.
Het gevecht speelt zich grotendeels buiten het beeld af waarbij regelmatig zwaaiende vuisten en rondvliegende kledingstukken te zien zijn.
Uiteindelijk komt de ober tussenbeide die hen alle twee bij de kraag grijpt.