Gepubliceerd op 01-12-2020

taiga

betekenis & definitie

gordel van overwegend naaldwoud, die zich over het gehele Eurazische continent ten zuiden van de toendra uitstrekt (van Scandinavië tot aan de Zee van Ochotsk). De lariks (lork) is de meest algemene boomsoort van de taiga, verder zijn dennen en sparren karakteristiek voor deze zone.

De taiga is gedurende de winter enige maanden met sneeuw bedekt. Toch overwintert gedurende deze moeilijke periode een relatief groot aantal dieren: zij hebben zich aangepast aan het leven onder de sneeuw. De zaden van naaldbomen zijn dan hun hoofdvoedsel. De jaarlijks nogal verschillende opbrengst van deze zaden heeft dan ook een regulerende invloed op het aantal dieren dat in de taiga kan leven. Er zijn vogelsoorten bijna geheel afhankelijk van dit soort voedsel, zoals de haakbek, de kruisbek en de notenkraker. In jaren met een slechte zaadopbrengst gaan veel soorten zwerven (en veroorzaken elders invasies).