Gepubliceerd op 01-12-2020

es

betekenis & definitie

(eng, enk), streeknaam voor het oude bouwland op zandgrond. De oudste delen van de essen dateren zelden van voor 700 n.C.

Op de meeste Ned. essen is eeuwenlang overwegend rogge verbouwd; tussen het oogsten en weer inzaaien in lagen de akkers braak. Om uitputting van de grond te voorkomen, heeft men eveneens eeuwenlang ieder jaar de essen bemest.De bemesting bestond uit dierlijke mest, die in potstallen met heideplaggen of plaggen uit beekdalen en ook wel bosstrooisel was vermengd. De potstalbemesting leidde niet alleen tot een verrijking van de grond, maar ook tot een ophoging met een esdek. De dikte van dit esdek varieert van minder dan 50 cm in Drenthe tot soms meer dan 1 m in Gelderland. Voor een aanvullende bemesting gebruikte men de essen ook als stoppelweide: na de oogst (waarvan het tijdstip door de boeren gezamenlijk werd bepaald) lieten alle esboeren hun vee door elkaar op het stoppelland weiden. Als veekering werden heggen gebruikt.

De voor de essen kenmerkende bodem is de enkeerdgrond: een zandgrond met een dikke, donkere, humeuze bovengrond. Tegenwoordig worden zij dikwijls afgegraven voor verschillende doeleinden (ophoogzand, egalisatie voor landbouw).