gevormd onder invloed van de wind. Eolische afzettingen onderscheiden zich van fluviatiele en glaciale afzettingen door een geringere variatie in korrelgrootte, en daarmee een minder duidelijke gelaagdheid, alsmede door een sterkere afronding van de afzonderlijke zandkorrels.
De relatief uniforme korrelgrootte wordt veroorzaakt door de sterk sorterende werking van de wind: het fijnere materiaal (silt) komt veel verder terecht (b.v. als lössdek) dan het zand en in het oorsprongsgebied blijven slechts steentjes en keien achter. Grote delen van Nederland en België zijn bedekt met eolische dekzanden; ook de duinen langs de kust zijn eolische afzettingen.
