Woordenboek van medische eponiemen

T.Beijer en C.G.L.Apeldoorn (1998)

Gepubliceerd op 17-06-2020

Fuchsia

betekenis & definitie

naam van veel gekweekte siergewassen met donkerrode, paarse of witte afhangende klokbloemen. Dit geslacht, dat genoemd is naar de Duitse arts en botanicus Leonard Fuchs (150i-’66), telt zeventig tot tachtig soorten, waarvan de meeste afkomstig zijn uit Mexico en Zuid-Amerika. De eerste fuchsia’s kwamen omstreeks 1840 als sierplanten in de handel. De naam fuchsine, de rode kleurstof uit anilinen, is afgeleid van fuchsia vanwege de daarop gelijkende kleur.

Fuchs, geboren in Wemding (Beieren), was een vroegrijpe jongen. Hij was zestien jaar toen hij een graad in de artes-faculteit in Erfurt behaalde, waarna hij in hetzelfde jaar in zijn geboortestad een eigen school opende. De rustige onderwijzersbaan gaf hem kennelijk weinig bevrediging, want na twee jaar liet hij zich als medisch student aan de universiteit van Ingolstadt inschrijven. In 1524 behaalde hij daar de doctorsgraad; door het lezen van Luthers werken was hij inmiddels vurig protestant geworden. Een hoogleraarsbenoeming in Ingolstadt volgde negen jaar later en in 1535 vertrok hij als hoogleraar in de geneeskunde naar Tübingen.

Fuchs is vooral bekend geworden door zijn in 1542 in Bazel verschenen kruidenboek De historia stirpium commentarii insignes, een kritische studie van antieke medische geschriften (o.a. over Dioscorides, een Griekse botanicus uit de eerste eeuw na Christus), die hij combineerde met eigen waarnemingen. In het volgend jaar verscheen van dit werk een herziene Duitse uitgave, het Neu Kreterbuch, druktechnisch een meesterwerk. In hetzelfde jaar verscheen een Nederlandse bewerking: Den Nieuwen Herbarius. Zowel de Duitse als de Nederlandse bewerking is aanwezig in de bibliotheek van het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde (De Knecht-Van Eekelen).

Met Otto Brunsfels (1489-1534) en Hieronymus Bock (1498-1554) rekent men ook Fuchs tot de ‘vaders van de botanie’. Als plantkundigen maakten zij, gebruik makend van de Latijnse of Griekse namen, een alfabetische indeling van de planten.

Pas twee eeuwen later schiep de Zweedse botanicus Linnaeus (1707-75) met zijn binaire nomenclatuur een zekere orde in deze naamgeving: elk levend wezen kreeg een Griekse of Latijnse geslachtsnaam, gevolgd door de naam van de soort. In zijn in 1753 verschenen Species plantarum gaf Linnaeus dit systeem gestalte.

Vóór Linnaeus was de botanicus Charles Plumier (1646-1704), een bedelmonnik uit Zuid-Frankrijk, al bezig geweest om nieuwe planten volgens de toen bekende plantengeslachten in kaart te brengen. Soms gelukte dit echter niet en voegde hij een nieuw geslacht toe. Zo noemde Plumier een tijdens een van zijn vele reizen in Zuid-Amerika gevonden siergewas met scharlaken rode klokbloemen Fuchsia, als hommage aan zijn illustere zestiende-eeuwse collega Fuchs. Deze Fuchsia triphylla flore coccinea beschreef en tekende hij in zijn boek Nova Plantarum Americanum Genera. In 1753 werd door Linnaeus de naam Fuchsia triphylla in zijn Species Plantarum vastgelegd (Grauls).