Woordenboek van medische eponiemen

T.Beijer en C.G.L.Apeldoorn (1998)

Gepubliceerd op 17-06-2020

Ehrlichs diazoreactie

betekenis & definitie

roodkleuring van de urine door toevoeging aan de urine van een mengsel van sulfanilzuur, natriumnitriet en enkele druppels ammonia bij bepaalde koortsende infectieziekten (tyfus, mazelen, tuberculose). In 1881 werd deze reactie door de Duitse chemicus en seroloog Paul Ehrlich (1854-1915) ontwikkeld.

Ehrlich, geboren in een dorpje in de buurt van Breslau uit een ontwikkelde joodse familie, studeerde medicijnen aan verschillende Duitse universiteiten. In 1878 promoveerde hij in Leipzig tot doctor in de geneeskunde. Zijn dissertatie handelt over de kleuring van microscopische preparaten, een techniek die in die jaren meer en meer ingang vond. Een groot deel van zijn leven heeft Ehrlich zich met deze methode beziggehouden. In de jaren dat hij bij de Berlijnse internist Friedrich Theodor Frerichs (1S19—’85) in het Berlijnse ziekenhuis Charité werkzaam was, ontdekte hij, door kleuringen van bloeduitstrijkjes met zure, basische en neutrale kleurstoffen, de verschillende soorten witte bloedlichaampjes (basofiele, eosinofiele en neutrofiele leukocyten). De naar hem genoemde diazoreactie is een gevolg van deze kleuringsexperimenten.

Teruggekeerd in Berlijn, na in Egypte van tuberculose te zijn genezen, bestudeerde Ehrlich in zijn privé-laboratorium de problemen van de immuniteit. Hij ontwikkelde een theorie over het wezen van de immuniteit, die naar hem nog steeds de zijketen-theorie van Ehrlich genoemd wordt; ook de termen ‘actieve en passieve immuniteit* zijn van hem afkomstig. Na een aantal jaren bij niemand minder dan Robert Koch te hebben gewerkt, werd hij in 1899 directeur van het Institut für experimentelle Therapie in Frankfurt am Main. Bij dit instituut, in de wandelgangen het Serum-Institut geheten, sloot zich in 1906 het George Speyer-Haus für Chemotherapie aan, waar Ehrlich eveneens de scepter zwaaide. Van die tijd af heeft hij zich voornamelijk met de chemotherapie beziggehouden. Als ideaal stelde deze pionier van de moderne chemotherapie zich het doden van ziektekiemen in een therapia magna sterilisans, een behandeling waar de bacterie gedood wordt zonder dat het menselijk organisme hiervan schade ondervindt. Het eerste micro-organismc dat hij op deze wijze aanpakte, was de verwekker van syfilis, Treponema pallidum. Onder het roken van veel zware sigaren testte Erlich, in samenwerking met zijn Japanse medewerker Sahachiro Hata (187Z-1938), de ene na de andere arseenverbinding. Door een systematische verandering in het atoxylmolecuul (een arsenicumpreparaat) was uiteindelijk het zeshonderdzesde preparaat in staat de spirocheet te doden. Het heilzame middel werd ‘Salvarsan’ (salv-arsan) genoemd. Later werd de naam van het preparaat tot ‘Neosalvarsan’ verbeterd.

In 1908 kreeg Ehrlich, samen met de Russische bacterioloog Elie Metchnikoff (1855-1916), de ontdekker van de fagocytose, de Nobelprijs voor de geneeskunde voor hun werk naar de immuniteit.