Programma dat een nieuwkomer in Nederland moet volgen. Volgens de Wet Inburgering Nieuwkomers (wrn) moet iedere houder van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd het inburgeringsprogramma volgen. Hij of zij moet zich melden bij zijn of haar gemeente voor een inburgeringsonderzoek en zich inschrijven bij het Centrum voor Werk en Inkomen (cw1).
De regeling geldt voor nieuwkomers na 1998. De gemeente stelt een inburgeringsonderzoek in waarin wordt nagegaan of de nieuwkomer in aanmerking komt voor inburgering. Het onderzoek moet binnen vier maanden na melding worden afgerond. Op basis van dat onderzoek wordt een cursist ingedeeld op een bepaald niveau, om te voor komen dat academici en analfabe ten gelijke lessen krijgen. Een inburgeringsprogramma van gemiddeld 600 uur bestaat o.a. uit Nederlands taalonderwijs (NT2), maatschappelijke begeleiding en oriëntatie op samenleving en beroep. Zo'n 35 % van de deelnemers maakt de cursus niet af.
Redenen zijn persoonlijke omstandigheden, gezondheid, zorg voor kinderen of het niet kunnen combineren van de cursus met een baan. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de inburgering en kun nen sancties toepassen zoals het korten op uitkeringen. In de praktijk gebeurt dat echter niet vaak. Binnen negen tot twaalf maanden moet een cursist een eindtoets af leggen waarmee vastgesteld wordt welke vorderingen hij of zij heeft gemaakt. Na voltooiing krijgt de kandidaat een certificaat van het college van burgemeester en wethouders. Tijdelijke uitval en verzuim komt veel voor. Dat is meestal geen gebrek aan interesse, maar wordt vooral veroorzaakt door zwangerschap, werk of psychische problemen.