(v.), → linguïstiek;
descriptieve ~ deelgebied van de taalkunde die de beschrijving verzorgt van talen; dat wil zeggen de regels in kaart brengt van het systeem van hiërarchisch geordende subsystemen waaruit natuurlijke talen bestaan;
synchronische ~ stroming in de taalwetenschap waarbij taalkundig onderzoek wordt gedaan naar de aard van het taalsysteem op een bepaald moment