Vlaams romancier en essayist (*1969). Volgde een onderwijzersopleiding, maar is sinds 1999 full-time schrijver. In 1997 debuteerde hij met de magisch-realistische roman De verwording. Zijn queeste naar resten van literatoren op Vlaamse begraafplaatsen beschreef hij in Kruistochten (1998). In 2000 verscheen Arend, de geschiedenis van een misvormde jongeman, die op zoek is naar begrip en liefde.
Zijn roman De engelenmaker (2005) werd voor diverse prestigieuze literaire prijzen genomineerd.
Het verhaal speelt in het Duitstalige deel van België. Als dokter Victor Hoppe in het grensdorpje arriveert met een babydrieling is de roddel en achterklap niet van de lucht. De arts opent een praktijk en neemt een huishoudster in dienst. De kinderen blijken klonen van hem te zijn. De lezer krijgt een inkijkje in de traumatische jeugd van de vader in een klooster. Hij is tot de conclusie gekomen dat God slecht is en heeft daarom de strijd met hem aangebonden.
Pieter Steinz typeerde de schrijver van dit boek als ‘een knap verteller die met een mengeling van Blauwbaard- en wolvenkindmotieven de gothic novel nieuw leven inblies.’
Zijn volgende roman Post voor mevrouw Bromley (2011), die in de Eerste Wereldoorlog speelt, was niet minder ambitieus. John Patterson, zoon van een Londense postbode, schrijft zich aan het begin van de oorlog in als student, wat een verwijdering teweegbrengt tussen hem en zijn ‘zoogbroer’ Martin, die zich als vrijwilliger voor het front meldt. In het tweede deel komt John aan het Belgische front terecht. Om mensen te sparen die hij liefheeft of om tekortkomingen of pijnlijke aangelegenheden te verdoezelen gaat John steeds meer liegen, wat hem ten slotte opbreekt. Hoewel de kritieken lovend waren, bereikt deze roman toch niet het niveau van De engelenmaker.