Soms willen schrijvers het doen voorkomen alsof ze hun boek speciaal voor iemand hebben geschreven. Gerard Reve bijvoorbeeld heeft diverse boeken opgedragen aan een vriend én tegelijk aan de Maagd Maria: ‘Aan Maria, Medeverlosseres; Voor Matroos Vos’ (in Moeder en zoon, 1980), ‘Aan Maria, Middelares aller Genade; Voor Wim B.’ (in De stille vriend, 1984).
Meestal staat de opdracht op de achterzijde van de titelpagina of op een aparte pagina. Soms zijn opdrachten eerder motto’s, zoals ‘Voor alle trouweloze mannen’ in Het Hemelse Gerecht (1991) van Renate Dorrestein.
