Literatuur, Geschiedenis en Theorie

J.A. Dautzenberg (2009)

Gepubliceerd op 08-02-2017

Anne Frank

betekenis & definitie

Nederlandse dagboekschrijfster van Duitse afkomst (1929–1945). De joodse familie Frank vluchtte in 1933 naar Nederland.

In 1942 moesten Anne, haar ouders en haar oudere zus Margot, samen met nog vier andere joodse mensen, onderduiken in ‘het Achterhuis’ op de Prinsengracht 263 in Amsterdam (nu het ‘Anne Frankhuis’). In augustus 1944 werden ze verraden en via Westerbork naar Auschwitz gedeporteerd. Anne en haar zus werden verder naar Bergen-Belsen gebracht, waar ze eind februari of begin maart 1945 stierven, enkele weken voor het kamp door de Engelsen werd bevrijd. Alleen haar vader Otto overleefde de kampen; hij overleed in 1980 in Zwitserland. Wie hen verraden heeft is nooit ontdekt.

Annes dagboek werd gevonden door de mensen die voor de onderduikers zorgden en na de oorlog aan Otto Frank gegeven, die het in 1947 publiceerde als Het achterhuis: dagboekbrieven 14 juni 1942 – 1 augustus 1944. Het heeft de vorm van brieven aan een denkbeeldige vriendin ‘Kitty’. Enerzijds is het soms kinderlijk, anderzijds weer heel vroegrijp, en het is geschreven in een ongekunstelde taal die voor iemand van die leeftijd een bijzonder niveau heeft. Dit aangrijpende verslag van een beginnende puberteit in benauwende omstandigheden werd wereldberoemd; het werd in meer dan vijftig talen vertaald en diverse malen bewerkt tot toneelstukken en films. Door ex- en neonazi’s en door fundamentalistische moslims wordt het boek regelmatig een vervalsing genoemd en af en toe zelfs in het openbaar verbrand (een nabootsing van de nazipraktijken in de jaren ’30). De wetenschappelijke editie ervan verscheen in 1986 als De dagboeken van Anne Frank.