Gepubliceerd op 30-07-2017

Novemberrevolutie

betekenis & definitie

De revolutie die zich in november 1918 in enkele dagen over grote delen van Duitsland verbreidde en het Duitse keizerrijk ineen deed storten.

De onrust begon op 28 oktober met een matrozenopstand in Kiel en sloeg snel over naar andere havens en de meeste grote steden. Pogingen van rijkskanselier Max von Baden en de socialistische partij om de keizer tot aftreden te dwingen, mislukten.

Op 9 november begon in Duitsland een grote staking. Max von Baden verklaarde Wilhelm II van de troon vervallen. De socialistische voorman Scheidemann riep dezelfde dag van een balkon van het Rijksdaggebouw in Berlijn eigenmachtig de republiek uit. In alle delen van het rijk werden naar Russisch model arbeiders- en soldatenraden (sovjets) ingesteld. Ondertussen had de nieuwe regering op 11 november in het Franse Compiègne de wapenstilstand ondertekend.

In de volgende maanden verscherpten de tegenstellingen tussen links en rechts zich. De uiterst linkse Spartakus-bond ontketende in januari 1919 in Berlijn een opstand die in bloed werd gesmoord. Rechtse groeperingen organiseerden zich in Freikorpsen, bestaande uit gedemobiliseerde officieren en onderofficieren, waarbij zich later andere mensen aansloten.

In het vroege voorjaar van 1919 was de toestand in zoverre gestabiliseerd, dat de nieuwe Weimar-republiek begon te functioneren.