Gepubliceerd op 13-06-2017

Revolutie

betekenis & definitie

Omwenteling.

Het begrip revolutie wordt doorgaans gebruikt voor een radicale verandering in een bestaand sociaal-politiek systeem, die vaak gepaard gaat met geweld en inbreuk op de van kracht zijnde grondwettelijke regels. Soms wordt elke nieuwe fundamentele ontwikkeling als een revolutie aangeduid. Zo spreekt men bijvoorbeeld van een industriële of culturele revolutie. Pogingen een begonnen of voltooide revolutie ongedaan te maken, worden contrarevolutie genoemd.

Met revolutie in de meest gebruikelijke betekenis wordt een diepgaande verandering van de grondslagen van een samenleving beoogd. Hierin verschilt een revolutie van een staatsgreep, waarbij meestal alleen de ene machthebber of machtselite door een andere wordt vervangen. Het begrip revolutie dook voor het eerst op in de Italiaanse stadstaten aan het eind van de Middeleeuwen; daar werden de hervormingen binnen de rooms-katholieke Kerk als een revolutie ervaren.

Hoewel revoluties onderling sterk van elkaar verschillen, zijn er wel gemeenschappelijke kenmerken. Meestal ligt aan een revolutie sociale onrust onder een deel van de bevolking ten grondslag. Deze onrust is vaak het gevolg van ontevredenheid over het ontbreken van politieke rechten of van onvervulde sociaal-economische eisen. Revoluties zijn dan ook doorgaans gericht tegen een sinds lang gevestigd regime, dat elke vernieuwing of hervorming koppig probeert tegen te houden. Vaak wordt een revolutie gestart door een nieuwe elite die geen invloed heeft op de politieke besluitvorming en die weet om te gaan met het ongenoegen van de bevolking. In de regel wordt hierbij gebruikgemaakt van een theorie of ideologie, die de noodzaak en de juistheid van de revolutie moet aantonen. Een bekend voorbeeld hiervan is het marxisme. Soms wordt een revolutie gesteund door een bepaalde bevolkingsgroep, zoals de arbeiders; andere revoluties steunen op meerdere bevolkingsgroepen. Een revolutie kan zich in zeer korte tijd voltrekken. Er is dan eigenlijk sprake van een staatsgreep, die echter meteen de steun krijgt van een ruime meerderheid van de bevolking, zoals tijdens de Portugese Anjerrevolutie van 1974. In andere gevallen zorgt een revolutie voor jarenlange spanningen, onrust en strijd (Cuba, 1956-59). De voltooiing van een revolutie, de grondige hervorming van de maatschappij, is echter altijd het werk van generaties.



De mate van succes van een revolutie hangt af van een groot aantal factoren. Gebrek aan steun, het bieden van verzet door een groot deel van de bevolking of onenigheid onder de leiders kunnen een revolutie laten mislukken. Succes is onder meer afhankelijk van het beheersen van een aantal belangrijke steunpunten, zoals het leger en de massamedia. Ook kan een externe vijand, die zich op een bepaald moment tegen interne vijanden richt, behulpzaam zijn bij het slagen van een revolutie (China na 1945).

Bekende revoluties in de twintigste eeuw zijn de oktoberrevolutie (1917) en de revolutie van 1989.