Gepubliceerd op 30-07-2017

Marxisme

betekenis & definitie

Een radicale linkse politiek stroming, gebaseerd op een min of meer samenhangend geheel van theorieën van het wetenschappelijk socialisme, ontwikkeld door Karl Marx (1818-83) en Friedrich Engels (1820-95).

De theorie van het marxisme kent zes aspecten: het wetenschappelijk karakter, het historisch materialisme, de dialectiek, de theorie ten aanzien van de ontwikkeling van de samenleving, de economische theorieën en de eindbestemming of toekomstverwachting.

Marx en Engels ontwikkelden een denksysteem, gebaseerd op een aantal specifieke vooronderstellingen. Zo gingen zij ervan uit dat in de geschiedenis een complex van processen voortdurend voor veranderingen zorgt (dialectiek). In iedere samenleving bestaan een heersende en een uitgebuite klasse - een klasse van kapitaalbezitters en een klasse van bezitlozen - die in een strijd op leven en dood met elkaar zijn gewikkeld. De geschiedenis ontwikkelt zich onvermijdelijk naar de eindfase: een klassenloze maatschappij. Die maatschappij wordt pas bereikt na een revolutie en een tussenfase die de dictatuur van het proletariaat wordt genoemd. In die tussenfase worden de productiemiddelen onteigend en begint de staat af te sterven. In de klassenloze maatschappij ontstaat een nieuw, onbaatzuchtig type mens, waardoor een heilstaat mogelijk wordt, namelijk het communisme.

Het marxisme heeft een enorme invloed gehad op de twintigste eeuwse geschiedenis. Het was het theoretische fundament van het marxisme leninisme, de officiële ideologie van de Sovjetunie, de Volksrepubliek China en andere socialistische staten en communistische partijen. De revolutie van 1989 betekende in een groot aantal staten het faillissement van deze ideologie.