Gepubliceerd op 30-07-2017

Marokko

betekenis & definitie

Monarchie in het noordwesten van Afrika; sinds 2 maart 1956 onafhankelijk.

In 1415 veroverden de Portugezen de noordelijke havenstad Ceuta, die ze in 1580 aan Spanje moesten afstaan; de Spanjaarden namen in 1496 Melilla in bezit. In 1649 begon de opmars van de uit de Sahara afkomstige dynastie van de Filali ofwel Hassani, die nog steeds op de Marokkaanse troon zitten. De heersers van Marokko slaagden er tot het begin van de twintigste eeuw in de invloed van Europeanen tot de noordelijke kuststrook beperkt te houden. Op 8 april 1904 werden Groot-Brittannië, Spanje en Frankrijk het eens over een verdeling van Marokko in een Franse en een Spaanse invloedssfeer (Marokko-entente). In 1905 wilde Duitsland eveneens rechten op Marokkaans gebied doen gelden. Het jaar daarop legde Duitsland zich op een conferentie in het Spaanse Algeciras neer bij een overheersende positie van Frankrijk in Marokko. Duitse intriges en onderlinge meningsverschillen in Marokko verschaften Frankrijk de kans het land in bezit te nemen. Van 1912-56 was Marokko in een Frans protectoraat, een Spaans protectoraat (Spaans-Marokko) en de internationale zone van Tanger verdeeld. Formeel bleef Marokko onder het bestuur van een sultan staan.

In 1921 begon het bergvolk de Rif-Kaby¬len onder leiding van Abd el Krim een opstand tegen de Spaanse overheersers in het noorden van het land. Dit verzet werd in 1925 door de Spanjaarden onder leiding van Francisco Franco gebroken; Franco kreeg daarbij hulp van Franse troepen. In de jaren dertig ontstond een nationalistische stroming, vooral gericht tegen Frankrijk, dat inmiddels vrijwel het gehele land had gekoloniseerd. Met name sultan Mohammed ibn Joesoef wakkerde het verzet tegen de Fransen aan. In november 1942 landden in Marokko geallieerde troepen, die het Vichy-bewind wegvaagden. Na de oorlog bleef het onrustig; in de jaren 1952-55 waren er ernstige anti-Franse rellen.

Op 2 maart 1956 werd Marokko zelfstandig, met uitzondering van enkele kleine gebieden die nog korte tijd in handen van de Spanjaarden bleven. Het grootste deel van Spaans-Marokko kwam op 7 april 1956 aan Marokko, terwijl de internationale status van Tanger op 29 oktober 1956 werd afgeschaft. De Marokkaanse sultan Mohammed V nam de koningstitel aan. Na de dood van Mohammed V in 1961 volgde zijn zoon Mawlai Hassan hem als Hassan II op. In 1963 organiseerde de koning parlementsverkiezingen die door de koningsgezinde partijen werden gewonnen. In hetzelfde jaar had Marokko een grensconflict met Algerije, dat door bemiddeling van de Organisatie voor Afrikaanse Eenheid (OAE) in 1964 werd bijgelegd. Op 4 januari 1969 stond Spanje de enclave Sidi Ifni aan Marokko af.

Om de economische problemen in zijn land de baas te kunnen worden, stelde koning Hassan II in 1965 de grondwet buiten werking; hij werd zelf premier van een nieuwe regering. In 1971 en 1972 mislukten staatsgrepen tegen de koning. Hassan reageerde met ingrijpende zuiveringen van het leger en het terechtstellen van de coupplegers. In 1973 en 1974 liet Hassan linkse oppositieleden gevangennemen en tot lange gevangenisstraffen veroordelen.

Toen de Marokkaanse koning in 1975 ongeveer honderdduizend Marokkanen naar het (fosfaatrijke) noordelijke deel van Spaans-Sahara stuurde om dat gebied min of meer te koloniseren, brak een oorlog met de verzetsbeweging Polisario uit. Polisario riep in 1976 de Saharaanse Arabische Democratische Republiek (SADR) uit. In 1979 deed Mauritanië afstand van het zuidelijke deel van Spaans-Sahara dat het in 1976 met Marokko had gedeeld. Marokko probeerde dat deel toen alleen in handen te krijgen. De oorlog tegen Polisario versterkte de eenheid binnen Marokko. De koning liet oppositiepartijen tot de regering toe. De Marokkanen probeerden toen het gebied in handen te krijgen door een vijfentwintighonderd kilometer lange `muur' door de Westelijke Sahara tot aan de Atlantische Oceaan te bouwen. Een voorstel van de Verenigde Naties een referendum in het omstreden gebied te houden, werd in augustus 1988 door beide partijen in principe aanvaard. De inwoners zouden zelf kunnen kiezen tussen onafhankelijkheid of integratie met Marokko. Dit referendum werd echter keer op keer uitgesteld; beide partijen hadden er kennelijk geen belang bij de bevolking te raadplegen. Het gevolg is dat eind 1995 nog steeds geen referendum is gehouden.

Marokko speelde intussen een belangrijke bemiddelaarsrol in de Arabische wereld, met name in de conflicten tussen Israël en de Arabische landen. Het land voerde een pro-westerse buitenlandse politiek, zoals bijvoorbeeld bleek uit een gecombineerde Frans-Amerikaans-Marokkaanse interventie in Zaïre in de jaren 1977-78, bedoeld om het regime van de Zaïrese machthebber Mobutu te steunen. In 1991 nam Marokko als een van de `geallieerden' actief deel aan de tweede Golf-oorlog.

Op 15 juni 1993 vonden voor het eerst sinds 1984 parlementsverkiezingen plaats. De regeringspartijen behielden weliswaar de meerderheid, maar het oppositionele Bloc Démocratique groeide van 62 naar 99 zetels van de 222 van de 333 zetels van de Kamer van Afgevaardigden die inzet van de verkiezingen waren. Op 17 september werden indirecte verkiezingen voor de resterende 111 zetels gehouden. Uiteindelijk kwam de regerende centrum-rechtse coalitie op 154 zetels en de oppositie op 120 zetels.