Gepubliceerd op 13-06-2017

Kommunistische Partei Deutschlands (KPD)

betekenis & definitie

Duitse Communistische Partij, op 1 januari 1919 opgericht door Karl Liebknecht en Rosa Luxemburg.

De KPD kwam voort uit de extreem-linkse Spartakusbond en streefde, geïnspireerd door de Russische oktoberrevolutie van 1917, naar de vestiging van de dictatuur van het proletariaat in Duitsland. Kort na de oprichting pleegden radicale leden van de partij een staatsgreep in Berlijn, gericht tegen de Weimar-republiek. Deze zogenaamde Spartakisten-opstand werd bloedig onderdrukt door Freikorpsen; Liebknecht en Luxemburg werden vermoord.

Onder leiding van Ernst Thälmann nam de invloed van de KPD in de loop van de jaren twintig sterk toe. Dit moet vooral worden toegeschreven aan de economische crisis en de radicalisering van het politieke leven in die jaren. Bij de verkiezingen van november 1932 behaalde de partij zeventien procent van de stemmen. Na de brand in het Rijksdaggebouw in februari 1933, waarvoor de KPD medeverantwoordelijk werd gesteld, werd de partij door de nationaal-socialisten verboden. De 81 communistische afgevaardigden die bij de verkiezingen van 5 maart werden gekozen, mochten hun zetels in Rijksdag niet innemen. De communisten werden hierna op grote schaal door de nazi's vervolgd.

Na de Tweede Wereldoorlog werd de KPD in alle vier bezettingszones toegelaten. In de Sovjetzone smolt ze in april 1946 met de SPD samen tot de Sozialistische Einheitspartei Deutschlands (SED). In de westelijke zones heeft de KPD nooit een grote aanhang gehad. In augustus 1956 werd de KPD vanwege haar marxistische doelstellingen in de BRD ongrondwettig verklaard. De partij werd in september 1968 opnieuw opgericht onder de naam Deutsche Kommunistische Partei.