Gepubliceerd op 13-06-2017

Economische wereldcrisis

betekenis & definitie

Aanduiding van een wereldwijde economische terugval, die in de twintigste eeuw twee keer plaatsvond.

De ernstigste economische wereldcrisis deed zich in de jaren dertig voor. De crisis begon in oktober 1929 toen de Newyorkse effectenbeurs van Wall Street in elkaar stortte. Daarvóór was de Amerikaanse economie al in de versukkeling geraakt. Door de beurskrach daalde het vertrouwen in de economie van beleggers en investeerders, waardoor de aandelenkoersen en investeringen verder wegzakten. Vanuit de Verenigde Staten verspreidde de crisis zich in hoog tempo over de hele wereld. De crisis leidde tot een enorme werkloosheid. Zowel in de Verenigde Staten als in Europa probeerden regeringen de werkloosheid te bestrijden met werkgelegenheidsprojecten; ook zocht men vaak een oplossing in bezuinigingen op lonen en uitkeringen. De crisis van de jaren dertig vergrootte de invloed van de overheid op de economie. De Tweede Wereldoorlog maakte een abrupt einde aan deze crisis.

Aan het eind van de jaren zeventig en in de jaren tachtig was eveneens sprake van een economische wereldcrisis, al was deze veel minder dramatisch. De problemen werden veroorzaakt door de grote prijsstijgingen die de tweede oliecrisis (1979) tot gevolg had. Dit leidde wereldwijd tot afnemende investeringen en stijgende werkloosheid. Pas in de jaren negentig brak weer een periode van hoogconjunctuur aan.