Gepubliceerd op 30-07-2017

Economische en Monetaire Unie (EMU)

betekenis & definitie

Een vérgaande economische en monetaire samenwerking van de lidstaten van de Europese Gemeenschap, sinds 1 november 1993 de Europese Unie.

In 1971 besloot de Raad van Ministers een economische en monetaire unie tot stand te brengen. De kern van deze unie vormt een stelsel van onderling vaste wisselkoersen, zoals geregeld in het Europees Monetair Stelsel (EMS).

De eerste fase van de EMU begon in juli 1990 en bestond uit het naar elkaar toe groeien van het economisch beleid van de lidstaten. Daarbij ging het om lage inflatie, economische groei, beheersing van de overheidsschuld, stabiele wisselkoersen en lage rentestanden.

Op een vergadering van de Europese Raad in Maastricht (9-10 december 1991) werd afgesproken dat de tweede fase van de EMU op 1 januari 1994 zou ingaan. Die fase zou onder meer de oprichting van een Europees Monetair Instituut (de voorloper van een Europese Centrale Bank) inhouden. Op 31 december 1996 zou de Europese Raad vervolgens moeten beslissen of de economieën van een meerderheid van de lidstaten beantwoorden aan vier belangrijke criteria:

de inflatie niet meer dan anderhalf procent boven het gemiddelde van de drie lidstaten met de laagste inflatie;

het begrotingstekort niet meer dan drie procent van het Bruto Nationaal Product (BNP) en de nationale schuld niet hoger dan zestig procent van het BNP;

de schommelingen van de munt ten minste twee jaar binnen de 2¼-procent-grenzen van het EMS;

de rentestand niet meer dan twee punten boven het gemiddelde van de drie landen met de laagste rentestand over een periode van twaalf maanden.

Uiterlijk op 1 januari 1999 zou fase drie moeten ingaan, namelijk een gemeenschappelijke munt in díe lidstaten die aan de criteria van `Maastricht' voldoen. Pas als alle leden van de EG eenzelfde munt hanteren, is sprake van een volledige Economische en Monetaire Unie.

Spoedig zou blijken dat het erg veel moeite ging kosten het tijdschema te halen. Weliswaar werd volgens plan op 1 januari 1994 het Economisch Monetair Instituut (in Frankfurt) gevestigd, maar de gestelde criteria waren zó scherp dat al ruim vóór 31 december 1996 duidelijk was dat alleen de Bondsrepubliek Duitsland en Luxemburg er op de geplande datum 1 januari 1999 aan zouden kunnen voldoen. Desondanks hield men aan de invoeringsdatum vast.

Het invoeren van een gezamenlijke munt bleek ondanks de economische voordelen erg veel (nationale) weerstanden op te roepen. Een gezamenlijke munt wordt dan ook niet vóór het begin van de volgende eeuw verwacht. Ten slotte was ook het loslaten van het wisselkoersmechanisme van het EMS op 2 augustus 1993 een ernstige tegenslag voor de EMU, omdat daardoor meer financiële speelruimte voor zwakkere munten ontstond dan oorspronkelijk de bedoeling was.