Gepubliceerd op 13-06-2017

Brits-Indië

betekenis & definitie

De benaming van de Britse koloniale bezittingen op het Indiase subcontinent.

Aan het begin van deze eeuw was Brits-Indië een kroonkolonie, waardoor de Britse koning(in) keizer(in) van Brits-Indië was. De kolonie bestond uit dertien provincies. Daarnaast waren er ongeveer zevenhonderd vorstendommen, die tweevijfde deel van de kolonie omvatten. Deze vorstendommen bezaten autonomie, maar erkenden wel het oppergezag van de Britse kroon.

In de loop van de twintigste eeuw groeide het nationalisme. Incidenten als het bloedbad bij Amritsar versterkten de roep om onafhankelijkheid. Mohandas Gandhi werd de belichaming van die wens. Zijn tactiek van geweldloos verzet mobiliseerde de massa's. In de jaren dertig was hij betrokken bij onderhandelingen in Londen over de toekomst van de Britse kolonie. Aan het eind van de Tweede Wereldoorlog openden de Britten onderhandelingen die tot onafhankelijkheid moesten leiden. Ondertussen liepen de spanningen tussen Hindoes en moslims zo hoog op, dat verdeling van Brits-Indië in twee staten onontkoombaar was. Op 15 augustus 1947 droeg Groot-Brittannië de macht over aan India en Pakistan.