Gepubliceerd op 30-07-2017

Botswana

betekenis & definitie

Staat in zuidelijk Afrika; onafhankelijk sinds 30 september 1966.

Vermoedelijk arriveerden in de zeventiende eeuw de eerste groepen van het Tswana-volk in hun tegenwoordige woongebied in Botswana. In 1813 werd in het latere Botswana de eerste Britse zendingspost gevestigd. In 1885 kwam het gebied als Beetsjoeanaland onder bescherming van de Britse kroon om het opdringen van de Duitsers vanuit Zuidwest-Afrika tegen te gaan. In 1895 werd het deel van Botswana ten zuiden van de rivier de Molopo als kroonkolonie bij de Kaapkolonie gevoegd; het werd later een deel van Zuid-Afrika. Het noordelijk deel bleef onder Brits bestuur. In maart 1965 kreeg het Britse deel autonomie, op 30 september 1966 gevolgd door onafhankelijkheid onder de naam Republiek Botswana.

Het eerste staatshoofd van Botswana was Seretse Khama van het Mangwato-volk, die tot zijn dood in 1980 regeerde. Hij werd opgevolgd door Ketumile Masire. Diens Botswana Democratic Party (BDP, Democratische Partij van Botswana) beheerste de politiek. Bij de verkiezingen van 7 oktober 1989 won de BDP 31 van de 34 zetels in de Nationale Vergadering. In de jaren daarna groeide de oppositie. Bij de verkiezingen van 15 oktober 1994 behaalde het Botswana National Front (BNF, Nationale Front van Botswana) 13 zetels in de tot 40 zetels vergrote Nationale Vergadering. De BDP bleef met 26 zetels echter de grootste partij. Op 17 oktober 1994 herkoos de Nationale Vergadering de zittende president Masire voor een nieuwe ambtstermijn van vijf jaar.

De Botswaanse economie was aanvankelijk sterk agrarisch gericht. Het onafhankelijke Botswana betrok de meeste inkomsten uit de export van diamanten, koper en rundvlees. Veel Botswanen werkten en werken in Zuid-Afrika. In het begin van de jaren negentig had Botswana de snelst groeiende economie van Afrika. Ook daarna bleef de economie zich gunstig ontwikkelen, al was er toch nog veel werkloosheid, die begin 1995 tot onlusten in de hoofdstad Gaborone leidde.