Uitingen gericht op personen, dieren en/of voorwerpen en waarvoor zij niet bedoeld zijn.
Een bekend voorbeeld van een reactieoverdracht is de zogenaamde “agressie-overdracht”.
Als iemand zo kwaad is op iemand anders, dat men iemand zou willen slaan of schoppen, maar dit niet kan of aandurft, omdat die persoon in kracht of op sociaal-maatschappelijk gebied de meerdere is, dan zal men zijn kwaadheid op iemand anders, die minder ontzag inboezemt, botvieren. Hierdoor wordt het eigenlijke probleem niet opgelost, maar het verlicht alle opgekropte gevoelens, doch de prijs die voor die opluchting moet worden betaald is vaak een heleboel narigheid en verdeeldheid. Reactie-overdrachtsuitingen zijn een algemeen verschijnsel en de meeste agressie-incidenten zijn dan ook hieraan toe te schrijven.
Een ander voorbeeld is dat van iemand met een mislukte carrière. De gevolgen hiervan zijn dan ook vaak dat zo’n persoon zijn woede botviert op zijn naaste omgeving, zoals op vrouw en kinderen of man en kinderen. Mishandeling is in vele gevallen altijd een gevolg van agressie-overdracht.
Een onschuldiger vorm van agressie-overdracht is de woede overbrengen op voorwerpen, zoals slaan tegen een muur of kast, slaan op een bureau, glaswerk of porselein stukgooien en dergelijke. Bijna alle gewelddadigheden of vernielingen (vandalisme) in parken, op straat, in gebouwen, op sportvelden, op treinen en bussen zijn bijna altijd vormen van reactie-overdracht of object-overdracht.
Reactie-overdrachtsuitingen zijn een belangrijk gedragsmechanisme. Zij bieden namelijk een uitweg van opluchting aan mensen, die zich vernederd, gedwarsboomd en te kort gedaan voelen, doch het is niet te ontkennen dat zij duidelijke gevaren en teleurstellingen inhouden en waarvan de maatschappij de fysieke en gevoelsmatige, emotionele littekens zou kunnen dragen.