Dit zijn uitingen die een afdruk geven van de natuurlijke gesteldheid van het “binnenste” van de mens, met andere woorden het geeft de “sporen” (= herkenbaarheid) weer van de aangeboren eigenschappen van ieder mens, te weten zijn driften, instincten, begeringen, neigingen, hartstochten, drijfveren en fantasieën. Al deze aangeboren eigenschap-pen staan altijd achter het ‘doen en laten’ van ieder mens en bepalen in laatste instantie dan ook zijn handelen (= karakter).
Het innerlijk van de mens herbergt dus het zogenaamde “verborgen leven” en openbaart de “naar binnen gekeerde kanten” van de mens. Bekende innerlijke uitingen zijn:
1. Zelfbehoudsuitingen a. Voedingsuitingen b. Geslachtsdriftuitingen c. Doodstrijd- of stervensuitingen
2. Machtsuitingen a. Gevechtsuitingen b. Vernielingsuitingen c. Eerzuchtuitingen
3. Genotsuitingen a. Gemaksuitingen b. Speluitingen c. Gokuitingen