Gepubliceerd op 29-06-2020

Grote of Sint-Jacobskerk

betekenis & definitie

Laatgotische kerk in Den Haag, waar in de loop der eeuwen tal van diensten zijn gehouden die verband hielden met gebeurtenissen in het Huis Oranje-Nassau.

Het omvangrijke kerkgebouw verrees tussen circa 1350 en 1492 en was de eerste stenen parochiekerk van het dorp Die Haghe. De kerk werd gewijd aan de apostel Jacobus (de Meerdere), die sindsdien tevens de patroon is van Den Haag. Door de nabijheid van achtereenvolgens het grafelijke, het stadhouderlijke en het koninklijke hof genoot het bedehuis een aanzien dat groter was dan dat van een gewone stadskerk. In 1574 werd de kerk ingericht voor de protestantse eredienst. De band met de Oranjes vindt zijn oorsprong in de 17e eeuw. De prinsen Willem II en Willem III, de latere koning-stadhouder, werden er gedoopt in respectievelijk 1626 en 1651; in 1748 was het Willem V die hier de doop ontving.

Met de doop van erfprins Willem Frederik, de latere koning Willem I, op 17 september 1772, raakte ook de monarchie verbonden met de Sint-Jacobskerk. De latere koning Willem II werd hier eveneens gedoopt (28 december 1792). Na de doop van prins Alexander (1818) en prinses Sophie (1824), beiden kinderen van de latere koning Willem II, waren er in de 19e eeuw geen grote koninklijke plechtigheden meer in de kerk. In deze periode kozen de Oranjes een aantal keren voor de Kloosterkerk en de Willemskerk.

De band met de Grote of St.-Jacobskerk werd hersteld met de huwelijksinzegening van koningin Wilhelmina en prins Hendrik (7 februari 1901). Op 7 januari 1937 gaven prinses Juliana en prins Bernhard elkaar hier het jawoord; op 12 maart 1938 werd prinses Beatrix hier gedoopt. Andere ‘koninklijke’ diensten waren de huwelijksinzegening van prinses Margriet en mr. Pieter van Vollenhoven (10 januari 1967); de doop van prins Willem-Alexander (2 september 1967); de inzegening van het huwelijk van prins Constantijn en prinses Laurentien (19 mei 2001) en de doop van prinses Catharina-Amalia (12 juni 2004).

De Grote of Sint-Jacobskerk is mede door een ingrijpende restauratie in de jaren ’80 van de twintigste eeuw goed bewaard gebleven. Het meest in het oog springende onderdeel van het exterieur van de kerk is de negentig meter hoge, zeskantige toren, die in de volksmond de ‘Haagse Toren’ heet. Opvallend is verder het koor van de kerk, dat een stuk hoger is dan het schip. Dat schip bestaat uit een middenschip dat wordt gekruist door drie tegen elkaar gebouwde dwarsschepen met houten kappen. Dit ‘Haagse hallentype’ zorgt voor een indrukwekkende ruimtewerking. Bijzondere onderdelen van het interieur zijn de houten preekstoel in renaissancestijl (1550), de gebrandschilderde ramen (16e eeuw) en het marmeren praalgraf van luitenant-admiraal Jacob baron van Wassenaer-Obdam (1665).

De kerk is sinds 1981 niet meer in gebruik bij de Hervormde Gemeente. Sindsdien vinden er uiteenlopende culturele activiteiten plaats. Incidenteel worden er nog kerkdiensten gehouden.

< >