Lexicon van de Psychologie

N. Sillamy (1965)

Gepubliceerd op 22-02-2023

ZWAKZINNIGHEID

betekenis & definitie

permanente toestand, die aangeboren is of op jeugdige leeftijd intreedt, toestand waarbij sprake is van een onvoldoende functioneren van de verstandelijke vermogens. Zwakzinnigheid maakt een normaal maatschappelijk leven onmogelijk.

Als gevolg van zijn verstandelijk tekort schieten isde zwakzinnige maatschappelijk niet voor zijn taak berekend. Daar hij voldoende onderscheidingsvermogen mist, naïef van aard is en vatbaar voor beïnvloeding, blijkt hij soms onmogelijk in zijn onderhoud te kunnen voorzien en voor zichzelf te kunnen zorgen. In zo’n geval is opname in een voor hem geschikte inrichting noodzakelijk. Zwakzinnigen zijn soms niet gemakkelijk te herkennen. Psychologen maken gebruik van de → test-methode om het → intelligentiequotiënt van de onderzochte persoon te bepalen. Volgens deze specialisten kan zwakzinnigheid statistisch bepaald worden door verwijzing naar het algemeen bevolkingsgemiddelde.

Een zwakzinnige bevindt zich op dat deel van de curve waarop 2,2% van de totale bevolking zich bevindt, dat het laagste niveau bezit; zijn intelligentiequotiënt is gelijk aan of lager dan 68 op de schaal van→ Wechsler (in een studie, die dateert van 1961, telde de Zweed Akesson 1,8% debielen, waarvan de helft in een inrichting zou opgenomen moeten worden.) Een zwakzinnige lijdt aan geen enkele bijzondere ziekte. Het betreft eenvoudig iemand die als gevolg van een onvoldoende functioneren van de verstandelijke vermogens, niet in staat is tot een harmonieuze aanpassing aan de groep waartoe hij maatschappelijk behoort. → Gauss, Standaardafwijking.