Lexicon Nederland en België

Liek Mulder (1994)

Gepubliceerd op 02-08-2017

Riebeeck

betekenis & definitie

Riebeeck, Jan Anthonisz. van, Nederlands koloniaal bewindsman, *21.4.1619 Culemborg, +18.1.1677 Batavia. Van Riebeeck vertrok in 1639 als onderchirurgijn in dienst van de voc naar Batavia.

Nadat hij wegens particuliere handel ontslagen was, keerde hij naar het vaderland terug en vestigde zich als koopman in Amsterdam. Hij maakte reizen naar Groenland en West-Indië. Toen het eiland Sint-Helena niet langer als aanloop en verversingsstation bleek te voldoen, zette Van Riebeeck in zijn Nadere consideratie de mogelijkheden van Kaap de Goede Hoop uiteen. Van Riebeeck werd in 1651 door de Heren XVII aangesteld als koopman en kwam op 6.4.1652 bij de Kaap aan; hij stichtte er een fort en enige huizen, het begin van Kaapstad. In tien jaar bouwde hij de → Kaapkolonie op tot een onmisbaar verversingsstation. Hij ging in 1662 naar Indië als commandeur van Malakka en lid van de Raad van Justitie; in 1665 werd hij secretaris van de → Raad van Indië.