Elke eenheid die een economische activiteit uitoefent, ongeacht haar rechtsvorm of de wijze waarop zij wordt gefinancierd en ongeacht of er sprake is van winstoogmerk (HvJ EG, zaak 41/90, Höffner, Jur. 1991, I-1979).
Dit is de definitie van onderneming zoals die gebruikt wordt in het Europese mededingingsrecht en, in navolging daarvan, in het Nederlandse mededingingsrecht.
Bij de beoordeling of sprake is van een onderneming in de voorgaande zin, gaat het erom of de desbetreffende activiteit in concurrentie met andere ondernemingen kan worden uitgeoefend.
Ondernemingen in de zin van het mededingingsrecht kunnen natuurlijke personen of rechtspersonen zijn en kunnen private bedrijven, of overheidsbedrijven, producenten, distributiebedrijven en dienstverleners zijn (MvT Mededingingswet, TK 1995-1996, 24 707, nr. 3, p. 10).
Door de NMa is bepaald dat overheidsonderdelen die de markt betreden onder het begrip onderneming uit de Mededingingswet vallen voor zover ze geen specifieke overheidstaken verrichten (NMa 1998 zaak 101, Bloemenmarkt Amsterdam).
Zie ook: economische machtspositie, D: misbruik van (economische). machtspositie.
Vergelijk: D: ondernemersvereniging.
