Het kleine-veldenbeleid is de aanduiding voor het beleid dat in Nederland bestaat ten aanzien van de gasvoorraden.
Het kleine-veldenbeleid gaat uit van het beginsel dat met voorrang aardgas uit andere velden dan het Groningenveld, de ‘kleine velden’, wordt geëxploiteerd, en dat het Groningenveld zo lang mogelijk geconserveerd blijft als strategische reserve. In de praktijk betekent dit dat de vraag naar aardgas in de eerste plaats wordt gedekt met gas uit de ‘kleine velden’ en dat het ontbrekende deel met gas uit het Groningenveld wordt aangevuld. De hoeveelheid aardgas die in het Groningenveld wordt gewonnen wordt derhalve steeds afgestemd op de omvang van het deel van de vraag dat niet met aardgas uit de ‘kleine velden’ kan worden gedekt (zie L.A. Zima, Kleine-veldenbeleid, p. 59, in: Energieliberalisatie in Nederland, M.M. Roggenkamp en J.A.M. Bos, Groningen, 2001).
Het kleine-veldenbeleid is mogelijk door de reservoire-eigenschap die het Groningenveld heeft en die een hoge mate van flexibiliteit met betrekking tot de productieomvang mogelijk maakt. Deze eigenschap van het Groningenveld maakt het mogelijk dat de productiehoeveelheid van het Groningenveld, in tegenstelling tot de meeste ‘kleine velden’, die deze eigenschap niet hebben, zonder nadelige gevolgen voor het gasreservoir naar boven of naar beneden kan worden bijgesteld. Op deze manier kan door het aanpassen van de productiehoeveelheid uit het Groningenveld op de variërende gasvraag worden ingespeeld en hoeft deze niet door (duurdere). gasopslag te worden opgevangen (zie L.A. Zima, Kleine-veldenbeleid, p. 59, in: Energieliberalisatie in Nederland, M.M. Roggenkamp en J.A.M. Bos, Groningen, 2001).
Het kleine-veldenbeleid is gericht op een zorgvuldig en duurzaam beheer van de Nederlandse gasvoorraden. Met het oog hierop rust op Gasunie de verplichting zorg te dragen voor de afname van gas uit ‘kleine velden’ tegen marktconforme prijzen, indien de producenten van de kleine velden daarom verzoeken. Gasunie neemt daarbij gas uit het Groningenveld af op een wijze die het mogelijk maakt het gas uit de ‘kleine velden’ af te nemen. Op deze wijze zijn producenten bereid in de ‘kleine velden’ te investeren en wordt een versnelde uitputting van het Groningenveld voorkomen (zie: Nota van wijziging, TK 1999-2000, 26 463, nr. 7, p. 8 en 21).
In de Parlementaire Geschiedenis wordt uitgebreid ingegaan op het kleine-veldenbeleid. Zie onder meer: Nota van wijziging, TK 1999-2000, 26 463, nr. 7, p. 7 e.v., MvA, EK 1999-2000, 26 463, nr. 210b, p. 30 e.v..
Zie ook: balansfunctie van het Groningenveld, D: Gasunie, D: Groningenveld, D: ‘kleine velden’.