[gasopslag]
Het gefingeerde kostenniveau waarop in een markt met effectieve mededinging de tarieven (voor gasopslag). gebaseerd zouden zijn (vergelijk kantpunt 100 Toelichting Richtlijnen Gasopslag 2002).
[2002]
De markt voor opslag [is] geen natuurlijk monopolie. De wetgever heeft deze situatie […] onderkend door […] de huidige Nederlandse opslagbedrijven als bedrijven met een economische machtspositie aan te duiden. Voor zover andere flexibele leveringsdiensten in concurrentie met de Nederlandse opslagdiensten aangeboden kunnen worden, is dit thans niet of onvoldoende het geval. Derhalve schrijven de Richtlijnen Gasopslag voor het jaar 2002 de efficiënte economische kosten als basis voor de indicatieve tarieven voor (kantpunt 100 Toelichting Richtlijnen Gasopslag 2002).
De indicatieve tarieven van de gasopslagbedrijven zijn per afzonderlijke basisdienst gebaseerd op de efficiënte economische kosten die toerekenbaar zijn aan het produceren van de desbetreffende basisdiensten (artikel 9, eerste lid, Richtlijnen Gasopslag 2002).
[2003]
De indicatieve tarieven van de gasopslagbedrijven worden per afzonderlijke basisdienst onderbouwd vanuit:
a). de efficiënte economische kosten die toerekenbaar zijn aan het produceren van de desbetreffende basisdienst; en
b). de kosten van relevante substituten voor de desbetreffende aangeboden basisdienst (artikel 10, eerste lid, Richtlijnen Gasopslag 2003).
Met het begrip relevant wordt geduid op substituten die daadwerkelijk een alternatief vormen voor de Nederlandse gasopslaginstallaties (kantpunt 113 Toelichting Richtlijnen Gasopslag 2003).
Het bepaalde in het eerste lid van artikel 10 Richtlijnen Gasopslag 2003 is een wijziging ten opzichte van 2002. Naast het onderbouwen van de indicatieve tarieven vanuit de efficiënte economische kosten, dienen (vanaf 2003). de indicatieve tarieven te worden onderbouwd vanuit de relevante substituten voor gasopslagdiensten. Hiervoor is gekozen omdat op deze wijze beter wordt aangesloten bij het karakter van de gasopslagbedrijven. De gasopslagbedrijven worden immers beschouwd als economische machtspositie en niet als natuurlijk monopolie. Gekozen is voor onderbouwing vanuit de relevante substituten omdat deze ontwikkeling ook in de Verenigde Staten is te zien (kantpunt 117 Toelichting Richtlijnen Gasopslag 2003).
Zie ook: basisdienst.
Vergelijk: D: totale economische kosten.
[gastransport]
Het gefingeerde kostenniveau waarop in een markt met effectieve mededinging de tarieven (voor gastransport). gebaseerd zouden zijn (ontleend aan kantpunt 184 Toelichting Richtlijnen Gastransport 2002).
[2002]
Aangezien zo’n markt met effectieve mededinging ontbreekt, bevatten de Richtlijnen Gastransport voor het jaar 2002 bepalingen om de uitkomsten die zo’n markt genereert, te imiteren. Teneinde op een realistische en zorgvuldige wijze concurrerende tarieven te bewerkstelligen, is ervoor gekozen om uit te gaan van efficiënte kostenoriëntatie, en tevens een marktconforme rendementsvergoeding toe te staan aan de gastransportbedrijven (kantpunt 184 Toelichting Richtlijnen Gastransport 2002).
De indicatieve tarieven van de gastransportbedrijven zijn per afzonderlijke basisdienst gebaseerd op de efficiënte economische kosten die toerekenbaar zijn aan het produceren van de desbetreffende basisdienst. De aan de basisdienst backhaul toerekenbare kostenvoordelen komen echter uitsluitend ten gunste van de tarieven voor die basisdienst (artikel 14 Richtlijnen Gastransport 2002).
De gastransportbedrijven bepalen per basisdienst hun efficiënte economische kosten en maken inzichtelijk op welke wijze deze door de gastransportbedrijven zijn afgeleid uit de totale economische kosten. Het verschil tussen de economische kosten en efficiënte economische kosten vormt onderwerp van het overleg met representatieve organisaties van netgebruikers (artikel 20 Richtlijnen Gastransport 2002).
De Richtlijnen Gastransport 2002 schrijven niet voor hoe het efficiënte [kosten]niveau moet worden bepaald. Wel dienen de gastransportbedrijven efficiënte kosten aan hun indicatieve tarieven ten grondslag te leggen (kantpunt 228 Toelichting Richtlijnen Gastransport 2002).
[2003]
De regionale gastransportbedrijven onderbouwen de indicatieve tarieven voor de basisdienst transport. De onderbouwing gaat uit van de efficiënte economische kosten die toerekenbaar zijn aan het produceren van de desbetreffende basisdiensten (artikel 14, eerste lid, Richtlijnen Gastransport 2003).
De wijze waarop de indicatieve tarieven vanuit de onderliggende kosten onderbouwd moeten worden, is voorgeschreven in de artikelen 15 tot en met 20 van de Richtlijnen Gastransport 2003.
De regionale gastransportbedrijven maken vanuit de economische kosten voor de basisdiensten transport, door middel van toepassing van een nominale doelmatigheidsfactor, inzichtelijk wat de efficiënte economische kosten voor de basisdiensten transport zijn. Het verschil tussen de economische kosten en efficiënte economische kosten vormt onderwerp van het overleg op grond van artikel 12, derde lid, Gaswet (artikel 20, eerste en tweede lid, Richtlijnen Gastransport 2003).
Voor Gastransport Services geldt niet dat deze de indicatieve tarieven voor de basisdienst transport moet onderbouwen uitgaande van de efficiënte economische kosten; zie hoofdstuk 8 van de Richtlijnen Gastransport 2003 voor de indicatieve tarieven van Gastransport Services.
Zie ook: basisdienst.
Vergelijk: D: totale economische kosten.