(ulcus ventriculi) en zweer aan de twaalfvingerige darm (u. duodeni): meest voorkomende plaats is aan de maag in de kleine boog voor de uitgang of aan de andere kant van de portier in de twaalfvingerige darm. Maagsapstoornissen en maagcatarre zijn meestal tegelijkertijd aanwezig.
Voornaamste oorzaak: doorbloedingsstoornissen in het vatennet van het slijmvlies, door nerveuze verkramping. Daardoor gaat het stuk slijmvlies, dat uitgesloten is van de bloedverzorging, zichzelf verteren. Klachten komen overeen met die van maagontsteking. Oprispen, brandend maagzuur, gebrek aan eetlust wisselen af met geeuwhonger, optreden van pijn bij gevulde of lege maag (nuchtere pijn).Schema van een maagzweer in verscheidene stadia: links een vergevorderde, rechts een oppervlakkige.
Bij behandeling moet in de eerste plaats zorg gedragen worden voor kalmeren en disciplineren van de gehele mens. Dieet als bij maagcatarre, maar de groente- en fruitsoorten moet men per geval zorgvuldig kiezen. Zout, kruiderijen, bakken in vet, dierlijke vetten met uitzondering van boter zijn streng verboden. Goed kauwen of de spijzen pureren, ook aardappelen in papvorm. Inwendig: aardappelsap geperst uit verse aardappelen, hiervan ongeveer 1 theelepel vóór het eten, of dagelijks 20-40 g zoete drop bij streng zoutvrije kost. T. Cheny (Stanford University) beveelt aan dagelijks tot 250 cc koolsap van biologisch verbouwde witte kool te nuttigen, dat wordt verkregen door de kool in een centrifuge met hoog toerental te centrifugeren.
Hij heeft daarmee goede resultaten. Iedere maaltijd beginnen met linusitsoep.Bij maagbloeding: vasten, alleen kleine hoeveelheden ijsgekoelde dranken. Lavementen voor de stoelgang. Koude omslagen vaak verwisselen; bij niet-bloedende m. warme kompressen; voor nabehandeling hete kompressen. Beginnen met rust, bedrust noodzakelijk. Waterbehandeling als bij maagcatarre.
Homeopathie: Atropium sulfuricum D4, Argentum nitricum D4, Hydrastis canadensis D2-3, Kalium bichromicum D4, Kreosot D4-6, Phosphorus D5; bij ulcus duodeni: Anacardium oriëntale D6-12, Robinia pseudacacia D3, Uranium nitricum D4. Biochemie: Kalium phosphoricum D6, Calcium fluoratum D12, Magnesium phosphoricum D6, Calcium phosphoricum D6.