(galvet): is nauw verbonden met de vetstofwisseling. Het is echter geen vet maar een op vet gelijkende stof (lipoïde), chemisch beschouwd een meerwaardige alcohol.
Het normale gehalte ervan in het bloed is 250290 mg%, afhankelijk van leeftijd en geslacht. Een gebrekkige vetstofwisseling, vaak verergerd door hormonale stoornissen (climacterium), maar ook stress kunnen deze waarden doen stijgen. Uitscheiding vindt in beperkte mate plaats via de gal, die voor het grootste gedeelte uit c. bestaat, vandaar de naam. Galzuren en lecithine houden het c. in oplossing. Bij cholesterolverhogingen kan het lichaam proberen door verhoging van de galconcentratie het overschot af te breken. Dit veroorzaakt een vermindering van het gehalte aan galzuren en lecithine. De stabiliteit van de oplossing wordt daardoor in gevaar gebracht en cholesterol slaat in zuiver kristallijne vorm in de galwegen en in de galblaas neer, z. galstenen. Door afzetting van c. in de slagaderen, in de binnenwand van de vaten en in geringe mate in de huid kan het overschot op den duur uit de bloedsomloop verwijderd worden, zie Arteriosklerose.