(pleuritis): ontsteking van de borstvliesruimte door ziektekiemen, die via bloed- en lymfebaan of rechtstreeks uit de long of de buikholte binnenkomen. Droge b. met afzetting van vezelstof of vochtige b. met ophoping van bloeduitstorting en etter in de borstholte.
Bij droge b. steken bij het ademhalen, kriebelhoest en koorts, bij vochtige b. ademnood, benauwdheid, ook beklemmingsverschijnselen van het hart, meestal zonder veel pijn. De ophoping van ontstekingsvocht noemt men exsudatie, de ophoping van etter emfyseem. Na de genezing gebeurt het vrij vaak dat de pleurabladen vergroeien en dat er een bindweefsellitteken ontstaat. Men moet er altijd zorgvuldig op letten dat er geen tuberculose in het geding is, wanneer de b. zonder voorafgaande ontstekingsziekte is ontstaan. Behandeling: vasten, fruit, bij de vochtige vorm droge kost. Zolang de koorts aanhoudt koortsbehandeling. Droge b.: zorgen voor warme voeten, meerdere malen per dag azijnwaterwassingen tot het zweet uitbreekt.
Voor de middag korte wikkel, na de middag kuitwikkel, dampbehandeling voor de voeten wanneer de patiënt sterk genoeg is. Vochtige b.: weinig azijnwaterwassingen, lendenwikkel, kwarkkompressen. Bij grote ademnood het vocht laten wegvloeien d.m.v. pleurapunctie. Bij ettervorming: azijnwaterwassingen. Fenegriekomslagen. Operatief openen door ribresectie.
Vroegtijdig beginnen met ademgymnastiek, en deze in de periode van genezing lang voortzetten om vergroeiing te voorkomen. Behandeling met eigen bloed. Homeopathie: Bryonia Dl-3, Cantharis D4-6, Apis D3, Tartarus emeticus D6, Kalium carbonicum D4, Abrotamum Dl, Arsenum jodatum D4, Arsenicum D5, Mercurius solubilis D4, Hepar sulfuris D6. Biochemie: Ferrum phosphoricum D6, Kalium chloratum D6 afwisselend bij droge b.; Natrium muriaticum bij waterige b.; Natrium sulfuricum D6, Natrium phosphoricum D6, Silicea D12 bij etteren; Calcium fluoratum Dl2 om littekenvorming te voorkomen.
