Gepubliceerd op 18-08-2020

Iemands doopceel lichten

betekenis & definitie

d.i. al het kwaad van hem Vertellen, dat men van hem weet, als het ware van zijn doop af. Ook zijn afkomst bekend maken.

Dit laatste zal wel de oorspr. beteekenis zijn geweest. Het doopceel (doopcedel) is een uittreksel uit het doopboek, dat vóór den Franschen tijd tevens als geboorteregister dienst deed. Uit zulk een doopceel kon men zien (zooals thans uit het geboorteregister), wie iemands ouders waren. Had iemand van nederige geboorte zich opgewerkt, maar wekte hij door zijn laatdunkendheid veler ergenis, dan „lichtte men zijn doopceel”, d.i. vroeg zijn doopbewijs en zijn nederige afkomst was duidelijk bewezen. Bij uitbreiding bet. deze uitdrukking: ook andere, hem onaangename zaken bekend maken. Van sommige groote mannen, o.a. van Marten Tromp, van Jacob van Campen, kent men alleen den dag, dat zij gedoopt werden, niet van hun geboorte, daar er destijds nog geen „burgerlijke stand” bestond.

Voor Katholieke personen valt de doopdag samen met den geboortedatum, maar bij Protestanten kan dit wel een maand of meer verschil opleveren. Het onverkorte woord doopcedel leeft nog voort in den volksmond, die van doopzegel spreekt, waarbij dan het lichten of openen van het zegel tevens het geheim der geboorte openbaarde.