ae, f. 1. plankje, tafeltje.
2. meton., bak of trog. | waaier. | speelbord. | schilderij. | schrijftafeltje, abiegnae, Ov.; en daarvan weer meton., (plur., als uit meer dan een blad bestaande) = schrijven, brief, briefje, ook = oorkonde, contract, protocol, akten, papieren, vand. tabellis obsignatis agis mecum, gij houdt nauwkeurig protocol van hetgeen ik gezegd heb, Cic. | het tafeltje, dat men uit dankbaarheid voor zijn redding in een tempel ophing, gedachtenistafeltje. | stemtafeltje, en wel: in de comitiën, of ter verkiezing van een magistraat (in welk geval de kiezer de naam van de door hem gewilde candidaat op het tafeltje schreef), of ter beslissing over een voorgestelde wet (in welk geval de stemmer twee tafeltjes kreeg, een met het opschrift U. R., d. i. uti rogas = zoals gij voorstelt, het andere met het opschrift A., d. i. antiquo = ik laat het bij het oude), Cic. ; bij het gerecht (waar elke rechter drie tafeltjes kreeg, het ene met het opschrift A., d. i. absolvo, het tweede met C., d. i. condemno, het derde met N. L., d. i. non liquet), Cic.