Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Gepubliceerd op 14-02-2022

Absolvo

betekenis & definitie

solvi, sŏlŭtum (3), loslaten, -maken. | overdr., bevrijden; vrijspreken, Veneri, van schuld aan Venus, Cic.; laten gaan, wegzenden, vooral van lieden, die betaling eisen, vand. = voldoen, betalen: (in de rede) afhandelen; voltooien, de kroon zetten op.