Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Gepubliceerd op 14-02-2022

Răpĭo

betekenis & definitie

răpŭi, raptum (3);

I. in ’t alg.
a. eig., grijpen, pakken, ont-, wegrukken, snel grijpen, - nemen, arma (manu), Verg., flammam in fomite, fluks opvangen, Verg., galeam tectis, snel uit het huis halen, Verg., nigrum colorem, snel aannemen (van haar), Ov., vim monstri, snel inzuigen (van takken), Ov., absol., rapiuntque ruuntque, zij pakken snel aan, Verg. | wegrukken, -sleuren, snel wegnemen, corpus consulis, Liv. | wegrukken, -sleuren = snel meevoeren, - ontvoeren, - aanvoeren, meesleuren, drijven, rapi a domo longius, Cic., ex subsidiariis manipulos aliquot in primam aciem secum, Liv., commeatum in naves, snel op de schepen brengen, Liv.; refl., se hinc ocius, zich wegpakken, voortijlen, Hor., se praecipiti fugā ad etc., Vell. | praegn., snel -, voetstoots veroveren, castra urbesque primo impetu, Liv.; poët., snel -, in snelle beweging maken, immensos orbes per humum (van een slang), Verg.
b. overdr., haastig grijpen, sic tamen, ut limis rapias, quid etc., dat gij met schuine blikken snel grijpt, d. i. snel van ter zijde leest, Hor.; inz. = in haast genieten, Venerem, Hor., occasionem de die, Hor. | snel volvoeren, - voltrekken, verhaasten, viam, Ov., nuptias, Liv.

II. met het begrip van geweld

a. eig., ont-, wegrukken, af-, uitrukken of -trekken, pilam, Cic., aures, Verg. | voorttrekken, meesleuren, raptus Hector equis, Ov.; en zo inz. = (iemd voor het gerecht, naar de gevangenis enz.) slepen, alqm in ius ad regem, Liv., alqm e carcere ad palum et ad necem, Cic., alqm ad supplicium ob facinus, Ov., en = (iemd uit zijn vaderland, naar vreemde landen) voeren, - slepen, alqm, Prop., Ov. | buitmaken, roven, ontvoeren, alqd, Cic., alqm, b.v. virgines, Cic., absol., rapere et clepere discunt, Cic.; s u b s t., rapta, ae, f. de geroofde, ontvoerde, Ov., raptum, i, n. het geroofde, roof, rapto vivere, Liv., Verg., ex rapto vivere, Ov., rapto gaudere, Liv. | praegn., = diripere, plunderen, villas, Liv., Armeniam, Tac., Pergama, Verg.; (plotseling uit het leven) wegrukken, gentes, Hor., absol., labor rapit, Verg.
b. overdr., tot of aan zich trekken, zich meester maken van, commoda ad se, Cic., victoriae gloriam in se, Liv., spem adoptionis acrius in dies, de kans najagen, Tac. | (poët.) weg-, ontrukken, almum quae rapit hora diem, Hor., simul tecum solatia rapta, Verg. | meesleuren, trekken, verleiden, ipsae res verba rapiunt, Cic., alqm in adversum (in het verderf), Verg., animum in partes varias, Verg., r. alqm in invidiam, prijsgeven aan enz., Cic. | meeslepen, onweerstaanbaar ergens heentrekken, en wel in slechte zin: iudicem (van de redenaar), Quint., alqm huc illuc, Cic.; in goede zin: tutos ad se convertit et rapit, Cic., ad alqd, Cic. | (als ’t ware als buit) roven, zich meester maken van, raptis nuptiis, Enn., r. Venerem incertam more ferarum, Hor., dominationem, Tac.