Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Gepubliceerd op 14-02-2022

Rădĭus

betekenis & definitie

ĭi, m.

1. staf, staafje, stok. | in ’t bijz., spaak (van een wiel); stift (van wiskunstenaars, vgl. pulvis); weversspoel; een soort van langwerpige olijven, die men inmaakte.
2. overdr., straal (van een cirkel); straal van de zon, Cic., van de bliksem, Verg., vand. radii aurati, stralenkrans, Verg.