Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Gepubliceerd op 14-02-2022

Pōno

betekenis & definitie

pŏsŭi, pŏsĭtum (3):

I. in ’t alg.
a. eig., leggen, zetten, stellen, plaatsen, alqd of alqm, Cic., gewl. m. advv., b.v. hic, Hor., ubi, ubicumque, Cic., of m. in c. abl., Cic., poët. ook m. in c. acc., Ov., m. ad, Sen., m. ante, Curt., casses, uitzetten, Ov. | neervlijen, uitstrekken, corpus in ripa, Ov., se toro, Ov.; ook = (op het doodbed) leggen, toro, Ov.; en = bijzetten, begraven, alqm patriā, terra, Verg. | (ter ere van iemd een standbeeld enz.) oprichten, ald statuam, Nep.; inz. (voor een godheid als wijgeschenk) neerleggen, plaatsen, wijden, ex praeda tripodem aureum Delphis, Nep., coronam auream in Capitolio donum, Liv. | (iets bij het spel, bij het wedden) inzetten, pocula fagina, Verg. | (manschappen enz. ergens) leggen, opstellen, praesidium ibi, Caes., duas legiones in Turonis, Caes., insidias contra alqm, Cic., centuriones in statione ad praetoriam portam, Caes. | (iemd op een verwijderde plaats) neerzetten, (ergens heen) verplaatsen, alqm in caelo, Iust, alqm Thebis, Hor. | in het part. perf. pass., positus, gevallen, nix, Hor.; (van plaatsen) gelegen, liggende, in montibus, Cic., ex adverso urbi, Liv.
b. overdr., leggen, zetten, stellen, plaatsen, alqd ante oculos, Cic., alqd poene in conspectu, Cic., ponendus est ille ambitus, non abiciendus, bedaard laten aflopen, Cic. | (iemd of iets in een toestand) brengen, alqm in gratia (zelden in gratiam) apud alqm, Cic., alqm in culpa et suspicione, Cic., in laude positum esse, zich roem verworven hebben, Cic., p. in dubio (in twijfel trekken), utrum . . . an etc., Liv., haud in magno p. discrimine, geen groot gewicht er aan hechten, Liv. | (iets in iets of iemd) stellen, (op iets) bouwen, - laten berusten, omnem spem in alqa re, Caes., of in alqo, Cic., vand. tantum in ea arte, zoveel waarde hechten aan enz., Cic.; in het pass., positum esse in alqa re = op iets berusten, - steunen, - aankomen, in spe, Cic., in alcs liberalitate, Cic. | (een tijd enz. aan iets) besteden, totum diem in consideranda causa, Cic., Quintilem (mensem) in reditu, Cic., se totum in contemplandis rebus, Cic. | (iets of iemd tot of onder een klasse) rekenen, tellen, alqd in vitiis, Nep., alqm inter veteres, Hor.; vand. (iets voor dit of dat) aanzien, houden, alqd in beneficii loco, Cic., Africam in tertia parte, Sall.: ook m. dubb. acc. of in het pass. m. dubb. nom., b.v. alqm principem, Cic., Nep., nemo ei par ponitur, Nep. | (iets) neerschrijven, schrijven, opmerken, cuius pauca exempla posui, Cic., ut paulo ante posui, Cic., cum in eis haec posuisset, Nep.; vand. ponor ad scribendum, men zet mijn naam (bij het maken der senaatsbesluiten) erbij, Cic.

II. praegn.,

a. (vervaardigend) leggen, zetten, plaatsen, oprichten, tropaeum, Nep., aras of templa, Verg., castella, Tac., castra in proximo colle, Caes.; (poët., van beeldhouwers, schilders) zetten, aanbrengen, voorstellen, liquidis coloribus hominem, Hor., ponere totum (een geheel) nescire, Hor. | overdr., fundamenta consulatus tui, Cic., initia male, Cic.; vast-, instellen, bepalen, leges in conviviis, Cic., praemium, Sall., Olympiada, Cic., alci of alci rei nomen, geven, Cic., rationem, rekening afleggen, Suet., vgl., p. rationem cum Orco, rekening houden met enz., Cic.; (als vaststaande) aannemen, beweren, (niet = veronderstellen), duo genera, Cic.; (een kwestie ter bespreking) stellen, op werpen, quaestiunculam, Cic., ponere aliquid, ad quod audiam, volo, Cic., ponere iubebam, de quo quis audire vellet, Cic.; (iemd als iets) benoemen, aanstellen, alci custodem, Caes., ook m. dubb. acc., alqm custodem in trumento publico, Cic., alqm principem in bello, Nep.
b. (een spijs of drank) op tafel zetten, voorzetten, pavonem, Hor., alci venenum cum cibo, Liv.
c. poten, planten, piros, Verg., semina (planten) p., Verg.
d. (iets ergens ter bewaring) deponeren, tabulas testamenti in aerario, Caes.
e. (een kapitaal op rente) uitzetten, beleggen, pecuniam in praedio, Cic., nummos in fenore, Hor.; overdr., beneficium (bene) apud alqm, Cic.
f. (het haar) ordenen, opmaken, comas in statione, in orde brengen, Ov., in mille modos capillos, Ov.
g. tot bedaren brengen, freta (van de windgod Notus), Hor.; vand. refl., gaan liggen (van winden).
h. neer-, af-, wegleggen of -werpen, vestem, Cic., alqd e of de corpore, Ov., librum de manibus, Cic., arma, de wapens neerleggen, Cic., ook van hen, die zich onderwerpen, Caes.; (van vrouwen) uteri onus, bevallen, Ov., (van zoogdieren) werpen, fetum ad imam cavernam, Phaedr., (van vogels) leggen, ova in saepibus, Ov. | overdr., afleggen, verwijderen, laten varen, bellum, Sall., vitam, Cic., vitia, Cic., curas externorum periculorum, Liv., metum, Ov., Plin. ep., animos feroces, Liv., poët., moros, Verg.; als militaire term en overdr., tirocinium, rudimentum, Liv.
i. ancoras, werpen, Liv.

< >