I. inflātus, a, um, p. a d i. opgeblazen, trots; gezwollen (van rede en redenaar).
II. inflātŭs, ūs, m. het blazen; inblazing, ingeving.
Gepubliceerd op 14-02-2022
betekenis & definitie
I. inflātus, a, um, p. a d i. opgeblazen, trots; gezwollen (van rede en redenaar).
II. inflātŭs, ūs, m. het blazen; inblazing, ingeving.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: