cŭi, cĭtum (2), in rusteloze beweging brengen, -houden, rusteloos bezighouden, in ongunstige zin = afmatten, -jagen;
I. eig., ronddrijven, in beweging-, op de been -, druk in de weer houden, en pass. = rondvliegen, in beweging enz. zijn; (van water) rusteloos laten stromen, en pass. = rusteloos stromen. | (de ledematen bij de arbeid) ijverig bewegen, - bezighouden, gewl. met in alqa re, door of in iets, Ov. | aan het werk zetten, servos, Ter., tauros, Verg. | ijverig bewerken, patria arva bobus suis, Hor., solum presso sub vomere, ijverig omploegen, Verg., ferrum, ijverig smeden, Verg., antiquas telos, ijverig voortspinnen aan, Ov.
II. overdr.
a. in ’t alg., veel te doen geven, (veel) werk kosten, (veel) last veroorzaken, kwellen, (van hartstochten ook) beheersen, alqm, Cic., animos, Sall., in het pass. exerceri alqa re, Cic., en de (met betrekking tot) alqa re, Cic.
b. (met iets) bezighouden, (in iets) oefenen, vormen, in hoc vocem et vires suas, Cic.; refl. se exercere, en mediaal exerceri, zich oefenen, absol., Cic., se in alqa re, Cic.
c. hanteren, aanwenden, uitoefenen, beoefenen, omgaan -, zich bezighouden met, arma, Verg., arma contra patriam, Tac., palaestras, Verg., cantus, doen klinken, Verg., diem, zijn dagwerk verrichten, Verg. | (door daden) tonen, doen gelden, uiten. familiariter inimicitias, Cic., graves inimicitias cum alqo, Sall., suam insatiabilem crudelitatem in alqo, Cic., avaritiam in socios, Liv., pacem aeternam (houden) et hymenaeos (vieren), Verg. | in ‘t bijz., (een akker enz.) bewerken, studiosius mare quam terras, zich meer op de scheepvaart dan op de landbouw toeleggen, lust., ook = (een mijn enz.) bewerken, exploiteren; (een vak enz.) uitoefenen, een beroep of middel van bestaan van iets maken; houden, leiden, iudicium, Cic., quaestionem, Cic.; beheren, administreren, vectigalia, Cic.; handhaven, legem, Liv.