plexus sum, dep. (3), (zelden met pass. betekenis);
1. eig., omvatten, omvat houden, omarmen; ook fig. van de slaap. | (een ruimte) omvatten, omsluiten, omsloten houden, in zich sluiten, innemen, spatium, Caes., alcs effigiem fulvo in auro, vatten in enz., Ov., ruris aliquantum depresso aratro, in het rond omploegen, Ov.
2. overdr.
a. als 't ware omvatten en vasthouden, vand. = machtig worden, zich meester maken van, idoneam naturam, Cic.; iets of iemd met liefde omhelzen, aan iets vasthouden, met bijzondere voorliefde aangrijpen, koesteren, alle mogelijke zorg voor iets dragen, virtutem, philosophiam, liefhebben, ijverig beoefenen, Cic., alqm caritate, innig liefhebben, Cic., alqm omni comitate, alle mogelijke vriendelijkheid bewijzen, Cic., alqm beneficio, weldoen, Cic.; (met de geest enz.) omvatten, begrijpen, verstaan, alqd, Cic., doch gewl. alqd animo en dgl., Cic.; (onder één begrip) samenvatten, omnia una comprehensione, Cic.; (met woorden omvatten), uitdrukken, volledig weergeven, gewl. met oratione, verbis, litteris en dgl., Cic., sententiā complecti (causas), bij het uitspreken van zijn gevoelen in de senaat de gronden voor en tegen naast elkaar stellen, Cic. | de gevolgtrekking maken, de conclusie trekken.
b. in iets sluiten, insluiten, sententiam numero quodam et astricto et soluto, Cic. | in zich verenigen, - begrijpen, - sluiten.