Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Gepubliceerd op 14-02-2022

Compendĭum

betekenis & definitie

ĭi, n.

1. besparing, winst, compendium facere, voordeel trekken, winnen, Pl., compendi facere, besparen, Pl., b.v. facere compendi binos panes in dies, Pl., compendio servire, Caes.
2. bekorting (van arbeid en tijd), compendio morari, een korte tijd, Quint., facere compendium pultandi, ophouden met kloppen, Pl. | in 't bijz. met betrekking tot de rede, conferre verba ad compendium en facere verba compendi, zijn woorden bekorten, het kort maken, Pl., fieri dictis compendium volo, ik begeer dat gij u bekort, Pl.; compendium viae, Plin., en alleen compendium, Iust. = kortere, nadere (naaste) weg.

< >