Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Gepubliceerd op 14-02-2022

Amplĭfĭco

betekenis & definitie

(1), groter -, wijder maken, verwijden, uitbreiden, vergroten, vermeerderen, versterken, (van omvang) urbem, Cic.; (van getal, sterkte) divitias, Cic., sonum, Cic. | overdr., in ’t alg., vermeerderen, versterken, verhogen, verheffen; als rhetorische term = sterker doen uitkomen, in helderder licht plaatsen, alqd m. en z. dicendo, ornando, Cic., en van de voordracht zelf = er een hogere vlucht aan verlenen, er kracht aan bij zetten, orationem, Cic.

< >