I. vĕnŭs, nĕris, f. bevalligheid, schoonheid, liefelijkheid, behoorlijkheid.
II. vēnŭs, ūs, en i, m. verkoop, slechts in dat. en acc.; dat., veno dare alqd alci, verkopen, voor geld prijsgeven, Tac., veno exercere alqd, met iets handel drijven, Tac., posita veno, te koop gezet, Tac.; acc., venum dare, verkopen, Sall., venum ire, verkocht worden, Liv.