instellingen, die aan de deelnemers, die een vaste contributie betalen, kosteloze genees- en heelkundige hulp en geneesmiddelen waarborgen in geval van ziekte.
Krachtens het Ziekenfondsenbesluit 1941 staan de Z. onder toezicht der Overheid. Allen, die verzekeringsplichtig zijn ingevolge de Ziektewet, moeten zich aansluiten bij een Z. De werkgever houdt een percentage van het loon in en draagt dit bij wijze van premie af aan het Z. Naast deze verplicht verzekerden kennen de Z. ook nog vrijwillig verzekerden; dezen hebben in het algemeen dezelfde rechten als eerstgenoemden, terwijl ook voor hen dezelfde welstandsgrens (inkomen tot f 3750,— per jaar) is ingevoerd.
In België duidt men de ziekenkassen aan onder de benaming van „Mutualiteiten” of „Verenigingen van Onderlinge Bijstand”. De verzekering is verplichtend gemaakt voor de loontrekkenden door de wet van 28 Dec. 1944. Het „Rijksfonds voor Verzekering tegen Ziekte en Invaliditeit” ontvangt de bijdragen van werkgevers en werknemers (vastgesteld in procenten op het loon) en verdeelt ze aan vrije ziekenbonden, bij wie de verzekeringsplichtigen zijn aangesloten. De contributies en bijdragen worden berekend op een geplafoneerd loon (4.000 frs per maand). In geval van ziekte worden vergoedingen gewaarborgd tot 60% van het loon, evenwel met een forfaitair geplafoneerd bedrag. Iedereen kan zich vrij laten verzekeren, en in 't algemeen zijn de voordelen dezelfde als voor de verplichtverzekerden.