(1756-1791), Oostenr. componist, trad reeds als 6-jarig kind als pianist en violist op, dirigeerde op 12e jaar een zelf gecomponeerde mis, werd 1769 concertmeester te Salzburg, 1781 muziekprof. Wenen, 1787 hofcomponist aldaar.
M.. een der meest begenadigde muziekgenieën, de „hemelse meester” na Bach tegenover de zoveel „aardsere” Beethoven, heeft voor zijn korte leven een fenomenaal oeuvre op zijn naam staan : hij schreef 21 opera’s (o.a. Entführung aus dem Serail, Don Juan, Figaro, Zauberflöte), 41 symphonieën, een Requiem, 15 missen, 47 concerten voor verschill. solo-instr. met orkest, 30 strijkkwartetten, enz. Hij verbond diep gevoel met comische kracht, bracht Ital. melodiek in de Duitse ernst, werd aldus de schepper der Duitse comische opera.
