Belgische prov. 3234 km2, 996.449 inw. Westelijke grens gevormd door 67 km lange Noordzee-kust met talrijke badplaatsen en havens Oostende en Zeebrugge.
Achter de duinenrij ligt een polderlandschap met belangrijke veeteelt en landbouw op de kleibodem (tarwe, gerst, rogge, haver, hop, suikerbieten, vlas, tabak). Oostelijk daarvan een zandgebied, in het Z. leemgrond met de Vlaamse heuvels (tot 156 m: Kemmelberg). Textielindustrie. Hoofdstad Brugge (52.748 inw.). Westzaan, gem. in N.-Holland. 1117 ha, 3340 inw. Veeteelt. Veel industrie: hout, verf, cacao, koek.