De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Gepubliceerd op 13-06-2020

Voss

betekenis & definitie

Gerhard Joh., bekend als Vossius (15771649), Nederl. klassiek filoloog en historicus, prof. te Heidelberg, 1615 rector van het theologische college te Leiden, 1622 hoogleraar in de welsprekendheid aldaar, 1632 benoemd tot professor in de geschiedenis aan het Athenaeum Illustre te Amsterdam, dat hij inwijdde. Vriend van Hooft en Vondel.

Baanbrekend gewerkt op het gebied der kennis van de historische vorming van het Latijn. Schreef Lat. en Gr. grammatica’s, een Ars rhetorica (belangr. schoolboek), De historicis graecis, De historicis Latinis, Etymologicum linguae Latinae enz.Isaac (1618-1689), Nederl. geleerde, zoon van Gerhard. Leermeester van Koningin Christina van Zweden. Gestorven als kanunnik te Windsor. Liet een beroemde bibliotheek na, thans deel uitmakend van de Universiteitsbibliotheek te Leiden.

Johann H. (1751-1826), Duits dichter en classicist, auteur van beroemde Homerusvertaling evenals van vert. v. Vergilius en Ovidius, voorts schrijver van antiquiserende idyllen.

Richard (1851-1918), Duits schrijver, epigoon van de Goethe-ethos in hist. en cultuurhist. romans (Jürg Jenatsch, Villa Falconieri, Römische Dorfgeschichten enz.).

< >