(1), wat als model dient, in het bijz. de Gr. kunst; vandaar: ,,de klassieke»” in een taal, een kunst; in Ned. zijn dit Vondel, Hooft, Huygens; in Duitsl.: Lessing, Schiller, Goethe; in Fr.: Molière, Corneille, Racine;
(2) in de letteren ook: harmonisch, een volmaakt geheel vormend, gelijk bij de Grieken; tegenover de romantische kunst, die bewust inbreuk deed op de klassieke.