actie tot opbeuring van het Vlaamse volk door verzet tegen denationaliserende verfransing en door ontwikkeling van eigen volks kracht op alle gebieden. Noodzakelijk geworden door cultureel verval, verfransing van de élites en antinationale centralisatiepolitiek van de opeenvolgende regerende huizen sedert het Bourgondische tijdvak.
Eerste tekenen op het einde van de 18e eeuw (Verlooy, 1788); bevorderd door het gunstig klimaat, geschapen door het koninkrijk der Verenigde Nederlanden; tot een culturele beweging, georganiseerd door schrijvers en taalkundigen (Willems, Blommaert, David, Serrure, Snellaert, Van Duyse, Ledeganck, Conscience) in het nieuwgestichte koninkrijk België, dat een radicale verfransingspolitiek inluidde. Sedert 1840 politieke beweging (Vlaams Petitionnement, Commissie der VI. grieven, 1856) die haar actie ook in het parlement voerde (taalwetten: 1873 in strafzaken, 1878 in administr. zaken, 1883 op middelb. onderwijs). Daarnaast toenemende culturele actie door Willemsfonds (1851), Davidsfonds (1875), Taalcongressen (1845). Diepgaande en tevens verruimende invloed ging uit van Gezelle, Verriest, Rodenbach (studentenbeweging), MacLeod (wetenschappelijke beweging), de Raet (sociaal-economische beweging) en Van Nu en Straks (Vermeylen, geestelijke beweging). Deze grote uitbreiding had tot gevolg dat onmiddellijk voor W.O. I de strijd voor een Vlaamse universiteit werd ingezet en geleid door voormannen van de drie Belgische politieke partijen (van Cauwelaert, Huysmans, Franck).
Tijdens W.O. I verdeeldheid tussen passivisten en activisten, welke laatsten uit handen van de Duitse bezettende overheid de integrale vervlaamsing van Gent aannamen (1916), de Raad van Vlaanderen oprichtten (1917), de bestuurlijke scheiding invoerden (1917) en de zelfstandigheid van Vlaanderen uitriepen (1917). Na de wapenstilstand volgde een geweldige reactie van de Belg. staat tegen de activisten. De VI. B. breidde zich intussen aanzienlijk uit. De ,,minimalisten” streefden naar verwezenlijking van de VI. objectieven binnen het kader van de grondwettelijke partijen.
De „nationalisten” groepeerden zich in de extremistische Frontpartij, daarna in de VI.-nationalistische partij (16 kamerleden in 1936) met federatief en Grootnederlands programma. In volledige vervlaamsing van de univ. Gent. In oprichting van het Verdinaso, in 1933 van het VI. Nat. Verbond.
Sedert 1932 taalwetten op grond van het principe der eentaligheid van Vlaanderen (bestuurszaken, onderwijs, rechtszaken, leger). In 1937 amnestiewet ten gunste van de veroordeelde activisten. In 1938 oprichting van VI. academiën. In W.O. II collaboreren V.N.V. en De Vlag met de bezetter in de geest van de „nieuwe orde”; zij verdwijnen na de bevrijding. Mede ingevolge repressieen zuiveringspolitiek treedt in 1944 een verzwakking in, inmiddels echter weer bezworen.