de godin van het haardvuur. Het atrium dat gedeelte van het huis, waar het eigenlijke familieleven zich afspeelde — was haar gewijd.
In haar tempel brandde een heilig vuur; haar priesteressen, de Vestaalse maagden, mochten dit nooit laten uitgaan. Deze priesteressen hadden bovendien de gelofte van kuisheid afgelegd; op niet-nakoming van beide verplichtingen stond de straf van levend begraven worden.